Ga naar de inhoud

Wvggz uitspraak rechtbank

KLACHTEN ALSNOG ONGEGROND

In een recente uitspraak heeft de rechtbank Noord-Holland alsnog een tweetal klachten ongegrond verklaard. De klachtencommissie had de klachten tegen de beslissing tot toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid gegrond verklaard. Daar was de GGZ instelling het niet mee eens en komt daartegen in beroep.

Kort samengevat bepaalt de rechter dat:

  1. Overplaatsing – naar een andere instelling – geen alternatief is,
  2. Beperking van de bewegingsvrijheid inherent is aan opname op een gesloten afdeling, en
  3. Vrijheden echt en alleen een praktische manier zijn om cliënten te ondersteunen in hun proces van herstel. Het is daarmee dus geen onderdeel van een zorgvorm (zoals beperking bewegingsvrijheid). En hoort dus ook niet thuis in de aanzegging (lees ook: 8:9-brief).

In deze uitspraak (ECLI:NL:RBNHO:2021:3542) ging de rechtbank in op een tweetal vragen in het kader van de Wet verplichte ggz (Wvggz).

  1. Wordt overplaatsing naar een andere instelling als alternatief gezien voor een vorm van verplichte zorg?, en
  2. Is er een verband tussen opname in een gesloten afdeling en de beperking van de bewegingsvrijheid?
    • Bij deze tweede vraag kwam ook naar voren of ‘vrijheden’ onderdeel zijn van de beperking van de bewegingsvrijheid. En of hierover vooraf (lees: in de aanzegging toepassen verplichte zorg) informatie gegeven moet worden aan betrokkene.
Wvggz klacht alsnog ongegrond
Feiten en omstandigheden

Betrokkene verbleef op grond van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz in een gesloten afdeling van de instelling. In de zorgmachtiging waren de volgende relevante toegestane vormen van verplichte zorg opgenomen:

  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
  • het beperken van bewegingsvrijheid
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene
  • opnemen in een accommodatie

Tijdens het verblijf in de instelling bleek dat er medicatie nodig was om het ernstig nadeel voor betrokkene te kunnen wegnemen. Betrokkene was hierop tegen. Zij en haar moeder vreesden namelijk voor de bijwerkingen van de medicatie en waren bang dat zij in een coma zou raken.

De noodzakelijk geachte zorg kon dus niet vrijwillig worden verleend. Er werd daarom overgegaan tot het aanzeggen van verplichte zorg (dwang) via de 8:9-brief. Betrokkene diende tegen de (aanzegging) verplichte zorg een klacht in bij de klachtencommissie.

Klachtencommissie

De klachtencommissie verklaarde de klacht tegen de beslissing tot toediening van medicatie gegrond. De klacht tegen de beperking van de bewegingsvrijheid werd gegrond verklaard. De klachtencommissie voegde aan die gegrond verklaring toe dat het alleen ziet op het formele proces; de aanzegging.

Verzoek

De instelling was het niet eens met de beslissing van de klachtencommissie. En heeft de rechtbank verzocht de klachten alsnog ongegrond te verklaren.

Volgens verzoekster geeft de klachtencommissie een te brede – en praktisch onuitvoerbare – interpretatie aan het begrip ‘alternatieven’. De klachtencommissie oordeelde dat een alternatief voor medicatie ook een opname in een andere instelling – dan de instelling waar betrokkene op dat moment verbleef conform de zorgmachtiging – is. Dit alternatief, opname in een andere instelling, had de instelling niet meegenomen in haar beslissing/aanzegging verlenen verplichte zorg. En daardoor was er volgens de klachtencommissie niet voldaan aan de vereisten van artikel 2:1 Wvggz.

Daarnaast heeft verzoekster beargumenteerd dat het beperken van de bewegingsvrijheid inherent is aan opname op een gesloten afdeling. En daardoor samen valt met die gesloten opname dus geen verdere onderbouwing behoeft.

Ten aanzien van het begrip ‘vrijheden’ geeft verzoekster aan dat de Wvggz dit begrip niet kent; vrijheden zijn in de zorguitvoering ontwikkeld als praktische manier om cliënten te ondersteunen in hun proces van herstel. En dus heeft de klachtencommissie verzoekster onterecht verweten dat in de aanzegging niet wordt beschreven hoe tijdens de opname meer vrijheden kunnen worden opgebouwd.

Wanneer de zorgverantwoordelijke, van de instelling, van mening is dat een bepaalde vorm van zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel van betrokkene weg te nemen, dan moet hij/zij in overleg met betrokkene. Het doel van dit overleg is om gezamenlijk tot overeenstemming te komen over deze noodzakelijke zorg. In dat overleg moet ook aan de orde komen of en welke alternatieven er voor die noodzakelijke zorg zijn.

Wanneer betrokkene geen toestemming geeft, dan kan de zorgverantwoordelijke alleen overgaan tot het verplicht verlenen van die zorg als dit proportioneel, subsidiair, doelmatig en noodzakelijk is met het oog op de veiligheid (zoals beschreven in artikel 2:1 Wvggz). Is de zorgverantwoordelijke van mening dat hieraan is voldaan, dan kan hij/zij de verplichte zorg toepassen en moet dit zowel mondeling als per brief (wordt in de praktijk een 8:9-brief genoemd) gemotiveerd aan betrokkene worden medegedeeld
.

Beoordeling

Medicatie

Wat betreft het toedienen van medicatie overweegt de rechtbank – kort gezegd – dat dit in overeenstemming is met de toepasselijke richtlijnen.

“De omstandigheid dat bij het toepassen van deze vorm van verplichte zorg is afgeweken van de wensen en voorkeuren van betrokkene, is in dit geval vanwege het optredende ernstig nadeel gerechtvaardigd op grond van artikel 2:1, zesde lid, aanhef en onder b, van de Wvggz.”

Alternatief

Overplaatsing – naar een andere instelling – is geen alternatief, aldus de rechtbank. Daarmee volgde de rechtbank de argumentatie van de instelling.

“niet van de zorgverantwoordelijke in de instelling waar betrokkene – op grond van diezelfde zorgmachtiging – is opgenomen behoeft te worden verwacht dat onderzocht wordt of overplaatsing naar een andere instelling een alternatief kan zijn voor het toedienen van medicatie. Niet voor niets dient de officier van justitie op grond van artikel 5:4 van de Wvggz reeds bij de voorbereiding van een zorgmachtiging een geneesheer-directeur aan te wijzen die wordt belast met de uitvoering van de zorgmachtiging.
Het oordeel van de klachtencommissie dat dwangmedicatie voor betrokkene nog niet het laatste redmiddel was omdat nog niet alle op vrijwilligheid gestoelde alternatieven zijn benut, in het bijzonder omdat opname van betrokkene in de antroposofische instelling Lievegoed opnieuw met betrokkene had moeten worden besproken, houdt daarom geen stand.”

Bij de behandeling van de zorgmachtiging is de betreffende instelling aangewezen. En het is aan de aangewezen instelling om de zorgmachtiging en eventuele verplichte zorg uit te voeren. Een overplaatsing hoort, mede daardoor, niet in de categorie alternatieven.

Dat standpunt is ook goed te verdedigen. Betrokkene heeft namelijk zelfstandig het recht om de geneesheer-directeur te verzoeken om overplaatsing naar een andere instelling. Dit recht is terug te vinden in artikel 8:16 van de Wvggz.

Beperking bewegingsvrijheid

De rechtbank was het bij deze klacht met de stelling van de instelling eens. Die had gesteld dat beperking bewegingsvrijheid inherent is aan opname op een gesloten afdeling. De rechtbank oordeelde:

“Met verzoekster is de rechtbank van oordeel dat opname op een gesloten afdeling hand in hand gaat met het bepreken van de bewegingsvrijheid.”

Ter onderbouwing haalde de rechtbank de toelichting bij artikel 7 Regeling verplichte ggz aan. Hierin staat onder andere:

“Wanneer er bij een gedwongen opname wordt gekozen voor plaatsing in een gesloten setting, dan levert dat een grotere inperking van de vrijheden van de betrokkene op, en valt dit onder beperken van de bewegingsvrijheid. In dat geval levert die opname dus twee registraties van zorgvormen op: ‘opnemen in een accommodatie’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid.”

Concreet betekent dit voor de praktijk dat:
de zorgverantwoordelijke noteert in de 8:9-brief de motivering waarom betrokkene in een gesloten afdeling opgenomen moet worden. En kan als motivatie bij beperken bewegingsvrijheid de zin “inherent aan opname op gesloten afdeling” noteren.

Vrijheden

Bij de behandeling van de zorgvorm beperking van de bewegingsvrijheid is ook stilgestaan bij ‘vrijheden’. Zijn vrijheden onderdeel van deze zorgvorm. Als dat zo is, moet dan het systeem van ‘vrijheden’ benoemd worden bij de aanzegging verlenen verplichte zorg? En dus ook opgenomen moet worden in de 8:9-brief.

Nee, was het oordeel van de rechtbank.
Vrijheden zijn echt en alleen een praktische manier om cliënten te ondersteunen in hun proces van herstel. Het is daarmee dus geen onderdeel van een zorgvorm. En hoort dus ook niet thuis in de aanzegging (lees ook: 8:9-brief).

“Verzoekster stelt terecht dat het geen vereiste is om in de motivering mede in te gaan op het systeem van vrijheden dat de instelling hanteert. Op grond van artikel 8:9, tweede lid, van de Wvggz dient de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging te worden gemotiveerd. Nu de vrijheden geen vorm van verplichte zorg – maar eerder een uitzondering op het toepassen van verplichte zorg – inhouden, behoeft daaraan in de aanzegging geen aandacht te worden besteed.”

In haar uitspraak gaf de rechtbank zelfs nog een persoonlijke noot mee. Dit kunnen instellingen opvatten als ‘hart onder de riem’. En als erkenning voor de verhoging van de administratieve lasten met de komst van de Wvggz. De rechtbank schreef namelijk:

“De administratieve lastendruk als gevolg van de Wvggz is voor instellingen al hoog te noemen.”

Er staan al genoeg regels in de Wvggz en daar moeten er niet meer (extra) bovenop komen. Althans zo lijkt de rechtbank hiermee te willen zeggen.

Meer weten over de auteur? Klik hier.

laat je reactie hieronder achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *