Ga naar de inhoud

PERSOONSGEGEVENS OP DECLARATIES JEUGDHULP

Op 16 maart 2015 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) een brief gericht aan de ministeries V&J en VWS over het beroepsgeheim en declaraties in jeugd ggz. Volgens het CBP is er in artikel 7.3.11 Jeugdwet een geheimhoudingplicht opgenomen voor de jeugdhulpaanbieder (lees ook: jeugdhulpverlener en gecertificeerde instelling). Met dit artikel is het de jeugdhulpverlener verboden om persoonsgegevens van cliënten aan derden te verstrekken, tenzij de cliënt specifieke toestemming heeft verleend of er een wettelijke bepaling is die de jeugdhulpaanbieder toestemming geeft om de persoonsgegevens te delen.

In de Jeugdwet is geen expliciete en specifieke bepaling opgenomen, aldus het CBP, die de jeugdhulpaanbieder ontslaat uit zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van het vermelden van persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens als BSN-nummer, op declaraties. Paragraaf 7.4 geeft regels omtrent het verstrekken van beleidsinformatie alleen is die informatie bedoeld voor het verstrekken van gegevens aan het CBS.

Het CBP erkent dat het vermelden van (bepaalde) persoonsgegevens op de declaratie noodzakelijk is. Daarom verzoekt zij het ministerie, naast een wettelijke grondslag, om ook criteria te ontwikkelen over welke persoonsgegevens op de declaratie vermeld moeten worden.

Reactie staatssecretaris Dijkhoff

Bij de beantwoording van de Kamervragen d.d. 21 april 2015 over het onderwerp privacy en geheimhoudingsplicht binnen de Jeugdwet is de staatssecretaris ingegaan op de brief van het CBP.

Volgens de staatssecretaris is er geen sprake van een “lacune in de wet”. In artikelen 7.4.1, 7.4.3 en 7.4.4 van de Jeugdwet wordt expliciet de bevoegdheid van de jeugdhulpaanbieder geregeld om persoonsgegevens met betrekking tot ‘de toegang tot jeugdhulp’ met de gemeente te delen. Onder ‘de toegang tot jeugdhulp’ wordt ook de verwerking van persoonsgegevens ten aanzien van de financiële afhandeling bedoeld. Dit is reeds besproken in de Eerste Kamer tijdens de schriftelijke behandeling van de Jeugdwet. Het noteren van persoonsgegevens op declaraties is derhalve rechtmatig.

Ook al is er sprake van een rechtmatige grondslag, heeft de wetgever gemeend voor de duidelijkheid de Jeugdwet, middels de Veegwet VWS 2015 (hierna: Veegwet), te zullen wijzigen. Aan artikel 7.4.4. zal een extra lid worden toegevoegd.

In tegenstelling tot het CBP vindt de staatssecretaris dat het de verantwoordelijkheid van gemeenten en jeugdhulpaanbieders is om afspraken te maken over welke persoonsgegevens op de declaratie genoteerd dienen te worden. De gegevensverwerking is namelijk afhankelijk van het gekozen inkoopmodel, van lumpsum bij populatiebekostiging (weinig tot geen gegevens) tot inkoopcontracten met geïndividualiseerde betalingen (volledige gegevens).

Reactie CBP

In haar brief van 13 mei 2015 geeft het CBP aan dat “met de Veegwet voorgestelde wijzigingen in artikelen 7.4.1, 7.4.3 en 7.4.4 Jeugdwet (nog altijd red.) niet wordt voldaan aan de vereisten inzake explicitering en specificering (…)”. In haar brief geeft het CBP kortgezegd het volgende aan:

  • Er is geen expliciete bepaling die verplicht om (bijzondere) persoonsgegevens te verstrekken aan de gemeente in het kader van bekostiging jeugdhulp (financiële afwikkeling).
  • Nu de wetgever het aan het gemeente en jeugdhulpaanbieders laat (zelfregulering) om te bepalen welke gegevens verstrekt moeten worden bij de declaratie, wordt niet voldaan een de specificeringseis uit artikel 8 EVRM.
    Het CBP geeft als advies om de uitkomsten uit ‘het veld’ op te nemen in een ministeriële regeling. Zij sluit hiermee aan bij het declaratieregeling GGZ van het NZa welke is geïmplementeerd na de uitspraak van het CBb d.d. 2 augustus 2010 (ECLI:NL:CBB:2010:BN3059).
Analyse

In de artikelen 7.4.1, 7.4.3 en 7.4.4 Jeugdwet wordt gesproken over in welke situaties (bijzondere) persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Met de voorgestelde wijzigingen wordt (nog) duidelijker om welke situaties het gaat. Alleen het enkele feit dát een gemeente deze gegevens in het declaratieproces mag verwerken betekent nog niet dat de jeugdhulpaanbieder die gegevens ook mag verstrekken. De geheimhoudingsplicht van de jeugdhulpaanbieder is geregeld in artikel 9 lid 4 Wbp jo. 7.3.11 Jeugdwet. In dit artikel dan wel die paragraaf van de Jeugdwet zou, naar mijn mening, een artikel(lid) moeten worden toegevoegd waarin de jeugdhulpverlener de bevoegdheid krijgt om (bijzondere) persoonsgegevens te verstrekken ten behoeve van de financiële afwikkeling (toestemming om in afwijking van zijn geheimhoudingsplicht te handelen).

Met het oog op de specificering kan eventueel ook worden aangesloten bij de in het najaar 2014 ontwikkelde ‘standaard declaratie jeugd’. Alleen is het specificeren überhaupt wel haalbaar? Iedere gemeente heeft de inkoop van jeugdhulp op een andere manier geregeld. Dat brengt met zich mee dat ook iedere gemeente voor de financiële afwikkeling ervan andere (meer/minder) persoonsgegevens nodig heeft. En als er in 2015 voor een bepaalde manier van inkoop is gekozen, dan kan dat in 2016 weer anders zijn. De benodigde (bijzonder) persoonsgegevens zullen dan ook weer anders zijn.

Op 2 juni jl. heeft er overleg plaatsgevonden met VWS, de VNG, branche- en beroepsorganisaties en het landelijkplatform GGZ. Hierin heeft VWS aangegeven dat er momenteel wordt gewerkt aan een tweede Nota van Wijziging op de Veegwet waarin de ‘kritiekpunten’ van het CBP worden verwerkt. Daarnaast zal er ook een ministeriële regeling worden opgesteld. Alleen is nog onbekend wanneer de Veegwet in werking zal treden en datzelfde geldt voor de ministeriële regeling.

Daarnaast zal het, gezien bovenstaande alinea, nog een hele klus zijn om goed te omschrijven welke gegevens uitgewisseld mogen worden. Ieder inkoopproces vraagt tenslotte om ander gegevens bij de financiële afwikkeling. Nu de gemeenten vrij zijn om de inkoop van jeugdhulp naar eigen inzicht in te richtten zal daar in de ministeriële regeling rekening mee gehouden moeten worden. Het kan tenslotte niet zo zijn dat er ‘te weinig’ gegevens uitgewisseld mogen worden voor een bepaalde wijze van inkoop, waardoor die wijze van inkoop ‘afvalt’. Daarmee perk je tenslotte de vrijheid van de gemeente in.

Er is een tijdelijke oplossing aangekondigd in de vorm van een tijdelijke ministeriële regeling. Met deze regeling wordt een grondslag geboden voor gegevensuitwisseling ten behoeve van de financiële afwikkeling. Het wordt een kale en kleine regeling, mogelijk alleen BSN nummer en bedrag/tarief. Op basis daarvan kan de gemeente tot betaling overgaan.

Een belangrijk punt in deze is dat er met deze gegevens géén controle of rechtmatigheidstoetsing door de gemeente kan plaatsvinden. Dit is pas mogelijk na inwerkingtreding van de Veegwet en ‘definitieve’ ministeriële regeling waarin wordt opgenomen welke gegevens uitgewisseld mogen worden in het kader van de financiële afwikkeling.

Het is aan de jeugdhulpaanbieder om haar dossiers goed op orde te hebben en houden, zodat zij de benodigde gegevens voor controle door de gemeente later in het jaar, of na inwerkingtreding van de Veegwet en ministeriele regeling, als nog kan overleggen.

laat je reactie hieronder achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *