Gast blog: Ouderschap (deel 3)
OUDER MET GEZAG
Het ouderlijk gezag is geregeld in titel 14 van boek 1 BW. Kinderen staan tot hun 18e onder gezag. Ouders blijven echter totdat het kind 21 jaar is onderhoudsplichtig (of er nu gezag is of niet).
Voor gezag gelden diverse regels en mogelijkheden:
Ouderlijk gezag
Zo is het mogelijk om het ouderlijk gezag alleen of samen uit te oefenen. Voor het uitoefenen van ouderlijk gezag geldt dat dit automatisch ontstaat indien het kind wordt geboren tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ouders. Bij geregistreerd partnerschap geldt als ‘extra’ voorwaarde dat de man het kind wel erkend moet hebben. Bovenstaande geldt niet bij een partnerschap van twee mannen.
Indien een ouder niet automatisch het ouderlijk gezag heeft, bijvoorbeeld omdat er geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is kan hiervoor een verzoek worden ingediend bij de rechter. Indien de rechter dit toestaat zal dit in het Centraal Gezagsregister (hierna: register) worden opgenomen.
Voor de moeder geldt dat gezag van rechtswege ontstaat bij de geboorte, tenzij zij onder curatele staat of minderjarig is.
Gezamenlijk gezag
Als een ouder het gezag uitoefent met een niet-ouder. Ook hiervoor geldt dat dit geregeld dient te worden middels een verzoek aan de rechter en dat gezag pas officieel is als het in het register is opgenomen.
Minderjarige ouders
Als de ouders nog minderjarig zijn maar al wel de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt is het mogelijk om het ouderlijk gezag uit te oefenen door te trouwen. Voor de vrouw van 16 jaar of ouder geldt daarnaast nog de mogelijkheid dat zij een verzoek kan indien bij de rechter om haar meerderjarig te verklaren, zodat zij alsnog het ouderlijk gezag kan uitoefenen.
Voogdij
In sommige gevallen wordt het gezag uitgeoefend door een derde. Dit noemen we voogdij. Voogdij kan door één persoon, twee personen (gezamenlijke voogdij) of door een instelling worden uitgeoefend.
Rechten en plichten
Het ouderlijk gezag heeft betrekking op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in rechtshandelingen. Het geeft de ouder(s) de plicht en het recht om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden.
Het ouderlijk gezag omvat daarnaast de verplichting om, indien van toepassing, de ontwikkeling van de banden van het kind met de andere ouder te bevorderen.
Tevens houdt het een verbod in om bij de opvoeding en verzorging van het kind, het kind lichamelijk of geestelijk te mishandelen en/of te vernederen.
Het maakt voor de rechten en plichten die bij het ouderlijk gezag komen kijken niet uit welke van bovengenoemde vormen van gezag het betreft.
Gezag na beëindiging huwelijk/relatie
Indien de ouders besluiten uit elkaar te gaan is het uitgangspunt dat het (gezamenlijk) ouderlijk gezag doorloopt en dat er een ouderschapsplan wordt opgesteld waarin afspraken worden gemaakt over de opvoeding en verzorging van het kind. Tevens geldt als hoofdregel dat indien er instemming nodig is van de wettelijk vertegenwoordiger van het kind deze toestemming door beide ouders gegeven dient te worden. Hier zijn diverse uitzonderingen op maar belangrijk is wel om in dergelijke gevallen naar de gezinssituatie te informeren. Een voorbeeld waarin dit een rol kan spelen is bij medische behandeling van het kind.
Einde van het gezag
Door overlijden van de ouder of indien de rechter dit beslist eindigt het ouderlijk gezag. In geval van overlijden oefent vervolgens van rechtswege de langstlevende ouder alleen het gezag uit.
De beëindiging van het gezag houdt overigens niet in dat daarmee ook het juridisch ouderschap eindigt.
Dit deel is onderdeel van een driedelige serie over het ouderschap KLIK HIER
Deel 1: juridische ouder KLIK HIER
Deel 2: biologische ouder KLIK HIER
Deel 3: ouder met gezag KLIK HIER
Auteur: mr. Sharon Bogaarts
Klik hier voor meer informatie over de auteur